Rusland blijft het International Space Station tot 2028 ondersteunen, heeft de Russische overheid tegen de deelnemende partners gezegd. Eerder gaf het land wisselende en onduidelijke verklaringen over deelname aan het programma. Andere landen blijven tot 2030 bij het ISS.
Het Russische ruimteagentschap Roscosmos en het Amerikaanse NASA bevestigen dat de Russische overheid tot 2028 betrokken blijft bij het programma rondom het internationale ruimtestation. Die betrokkenheid was vorig jaar lang onzeker, vanwege de Russische invasie van Oekraïne. Na die invasie besloten Westerse landen sancties in te stellen tegen Rusland, waarna Rusland dreigde te stoppen met het ondersteunen van het ISS. Die Russische ondersteuning is juist cruciaal, omdat alleen Rusland op dit moment het ISS naar een hogere baan om de aarde kan stuwen, indien nodig. Wel experimenteert Amerika met eigen vrachtcapsules aan het Amerikaanse deel van het ruimtestation om het ISS naar een hogere baan te brengen.
De Russische ondersteuning stond vast tot 2024, maar het land leek eerst niet open te staan voor verlenging. Het land wil een eigen ruimtestation lanceren, het Russian Orbital Service Station, of ROSS. Als dat gelanceerd is, wil Rusland stoppen met het ondersteunen van het ISS. Het ROSS is echter nooit verder dan de tekentafel gekomen en het zou nog nog jaren duren voor dat ruimtestation in de lucht is. Door de sancties, die vooral de Russische hightech- en ruimtevaartindustrie raken, komt het mogelijk nooit tot zo’n station. Daardoor leek het er al op dat Rusland nog tot 2028 het ISS zou ondersteunen. De Russische overheid bevestigt dit nu officieel.
Naast Rusland en NASA blijven Japan, Canada en ESA het ISS nog ondersteunen. Alle partijen behalve Rusland blijven dit tot 2030 doen. Daarna willen de ruimtevaartorganisaties overstappen naar commerciële ruimtestations en wordt er vermoedelijk definitief afscheid genomen van het International Space Station.